Home | Inhoudsopgave | Hoofdstuk 6 |
Een
puntbron is een lichtbron die vanuit één punt het licht uitzend. Een
voorbeeld van een puntbron is een gloeilamp. Je tekent bij een puntbron altijd 2 lichtstralen: één langs de ene kant van het obstakel en één langs de andere kant van het obstakel. Geef de richting aan met een pijlpunt. Daarna kleur je de schaduw in. |
Een
voorbeeld van een langwerpige lichtbron is een TL-lamp. Je tekent
bij
een langwerpige lichtbron altijd vier lichtstralen. Twee vanaf het ene
uiteinde van de lamp en twee vanaf het andere uiteinde van de
lamp. Kijk of de foto hiernaast waar ze naar toe gaan. Vanuit
één uiteinde gaat er een lichtstraal langs de ene kant
van het obstakel; de andere lichtstraal gaat langs de andere kant van
het obstakel. Je ziet dat er twee soorten schaduw ontstaan. In het midden zit een echt donkere schaduw. Dit noem je de kernschaduw. Aan de twee zijkanten zit een lichtere schaduw. Dit noem je de halfschaduw. |
Een
zons- of een maansverduistering moet je op dezelfde manier tekenen als
de schaduw van een langwerpige lichtbronanaf. Vier lichtstralen dus;
twee vanuit elke zijkant van de zon. Hieronder zie je een zonsverduistering: |
Hiernaast staat een parasol in de zon. |
|
Wil je hier de schaduw goed tekenen, dan moet je de zonnestralen die net langs de parasol gaan evenwijdig aan de al getekende zonnestraal tekenen. | |
Kleur daarna de schaduw in. |